Stilte

Stilte. Doodse stilte. Levendige stilte. Ruisende bladeren. Een beekje op de achtergrond. Een kind dat roept. Irriterend ook. Want het is stil. Muisstil. Alleen ik, de natuur en een vliegtuig dat overvliegt. Weer een stoorzender. Ik hou niet van stoorzenders. Rommel overal. Blètende kinderen. Kinderen die je ‘s nachts wakker houden. Vervelende schoonouders die denken het weer beter te weten dan mij of jou. Of ons. Betweters. Ik draai me om. “I’m running backwards if I see this. I’m running around in circles if I see you.”

De vogels die fluiten.
De stilte.
Ik lig stilletjes in een hangmat, observeer wat er om me heen gebeurt en besef dat er helemaal niets gebeurt want ik ben alleen. Alleen ik, alleen jij en de natuur.
Blètende, jengelende gilletjes van kinderen op de achtergrond. Een hond die blaft. De bladeren die ruisen en de zon die heel fel schijnt maar ik zit in de schaduw. Bewust. Omdat ik anders niet kan schrijven, onderuit gezakt bedenk ik wat ik hier neerschrijf.

De pollen vliegen door de lucht. Zacht, speels, op weg naar ergens en nergens. In gedachten ben ik op weg naar jou. Gedachten dwalen af naar jouw naakte lichaam. Dat jij bent bij iemand en dat ik ben bij iemand en dat ik verlang naar jou. Ik vraag me af of jij verlangt naar mij. Je houdt je van de domme.
Ik stuur berichten over schoonheid en vertel hoe mooi jij bent. Wie ben ik? Ben ik dat echt?
Ik zoek naar een reden waarom je niet antwoordt. Ik weet niet wat ik moet doen. Ik doe iets maar wil zo niet zijn. Wie ben ik? Wie wil ik zijn? Wie ben jij? Wat verlang jij van mij?

Mijn armen om jouw nek. Ik til jou op. Jij strengelt je in mijn armen.
Ik kijk in je ogen en streel je haar. Golvende haren. Golven van verlangen overspoelen me.
Ik zie jou. In gedachten ben je bij mij. Fiets jij voorbij, geen kind. Hoor ik jouw stem, geen blaffende hond.
Je vertelt over jezelf. Niet over mij.
Je denkt aan jezelf. Niet aan mij.
Je vertelt honderduit over jouw verhalen. Maar niet over mij.
Wat denk je? Wat wil je?
Ik denk jou. Ik leef jou. Ik voel jou. Ik ruik jou. Ik ben jou.
Maar ben jij mij?