Brief aan… mijn angsten

Ik ben bang als ik aan jullie denk. Jullie snijden mijn adem af. Ik lijk te stikken. Mijn hart wordt omklemd en het voelt alsof jullie er prikkeldraad rond zetten. Jullie zetten me gevangen en ontnemen me mijn vrijheid. En ik kan er niets aan doen. Jullie overvallen me op momenten dat ik het het minste verwacht. Als ik ’s avonds in bed lig en omringd word door de stilte, sijpelen jullie mijn hoofd binnen. Jullie komen met hartverscheurende verhalen en laten me beelden zien van mensen die uit mijn leven verdwijnen. Jullie tonen me visioenen van de dood en dat bezorgt me kippevel.

Als ik aan jullie denk wordt het koud vanbinnen. Een wolkje koude lucht ontsnapt uit mijn mond. Het is alsof ik uit een levensgrote diepvries stap. Ik ben bevroren en ik zoek in paniek iets om me aan op te warmen. Ik ben bang van jullie en probeer jullie daarom te mijden. Maar waar je van wegloopt ligt geduldig te wachten tot je kwetsbaar bent. Dan valt het aan, het omklemt je en het houdt je in zijn greep.

Ik wou dat ik jullie kon omarmen, jullie kon uitnodigen voor een openhartig gesprek. Want hoe langer en hoe harder ik vecht, hoe meer weerstand jullie bieden. Ik ben bang van grote hoogten en oneindige waters. Ik ben bang om alleen achter te blijven, mensen te verliezen die een deel van mij zijn en die ik in mijn hart heb gesloten. Ik ben bang dat de mensen van wie ik hou het niet weten. Ik ben bang dat ik niet genoeg tijd heb om te zeggen wat ik zeggen wil en te doen wat ik doen wil. Ik wil leven, passie beleven en zin geven. Maar het meest van al ben ik bang dat jullie ons die tijd niet geven.