Niels & Julie: PART II

Niels was een dik half jaar weg. Die morgen was ik opgestaan en had mezelf voorgenomen dat ik eindelijk verder moest. De draad weer oppakken en zachtjes stap voor stap weer deelnemen aan het leven. Doorgaan en stoppen met dag in dag uit achterom kijken naar wat zou kunnen zijn.

Ik trok een dikke fleece trui aan, knoopte m’n sjaal stevig vast en besloot erop uit te trekken, de wijde wereld in. De padvindster in mezelf kreeg de overhand, grinnikte ik bij mezelf.

Beau, m’n zwarte labrador van zeven maand oud, liep kwispelend met me mee. Waar vrouwtje ging, liep zij vrolijk mee naartoe.
Buiten leek het wel of er nooit iets veranderd was. Het was winter en de nacht had een wit sneeuwtapijt over de bomen en wegen gelegd. We liepen het bos in en betraden een andere wereld. Een wereld van oneindige mogelijkheden. De bomen keken als fiere wachters op ons neer. Ze leken te waken over ieder die deze paden betrad. De lucht vulde zich met een stil verlangen. Beau voelde het ook en kwam aarzelend naar me toe. De sneeuw knisperde onder onze voeten en samen liepen we verder. Een en al aandacht voor wat ging gebeuren. Het leek wel of een Engel plots neerdaalde en me zei dat ik hier en nu een streep over het verleden moest trekken. Ik volgde het verlangen in mezelf en tekende letterlijk een lijn in de sneeuw. Met hernieuwde hartstocht stapte ik over het denkbeeldige verleden en vroeg nu en hier om iets nieuws in men leven te brengen. Ik was er klaar voor. Het leven mocht weer zijn gang gaan.

Samen liepen we verder, naar huis toe. Naar ons huis. We voelden het, onze dromen, ze gingen uitkomen.

Die avond was ik uitgenodigd voor de verjaardag van een vriendin met wie ik nog samen in de klas had gezeten. Ze werd vijfentwintig en we spraken af om eerst iets te gaan eten en daarna gezellig een stapje in de wereld te zetten. Om elf uur stapten we een discotheek binnen. De muziek trok ons gelijk naar de dansvloer. Iedereen leek ons te bekijken maar we trokken ons er helemaal niets van aan. Vanavond was de dansvloer van ons. Het leek wel of we terug zestien jaar waren en gingen als jonge kippen helemaal uit de bol. Het verleden leek vergeten. Toen we tussen twee dansnummers in naar de bar gingen om even uit te rusten gebeurde het. Ik struikelde en kon me nog net vastklampen aan wat voor me stond. Toen ik opkeek, leek ik wel op een andere planeet. Ik staarde in de mooiste helgroene ogen die ik ooit gezien had. Een spikkeltje grijsblauw maakte dat ik helemaal verdronk. Ze stelde zich voor als Sarah en haar bezorgdheid verwarmde men hart.

We hebben die avond uren gepraat en spraken de volgende dag af om samen iets te gaan drinken.
Dit was het begin van Sarah en mij. Het mooiste geschenk in m’n leven sinds Niels. Het leven ontvouwde zich en alles leek opnieuw te stralen. Dank je wel, universum! Ze was een godsgeschenk.

THE END

Niels & Julie: PART I

Met een ruk schrik ik wakker. De droom nog vers in mijn geheugen gegrift. Het lijkt wel of het gisteren was. Jij en ik, Niels en Julie, voor altijd, soulmates. Ik sluit mijn ogen en wenste dat er werkelijk iets bestond als een teletijdmachine. En dat het leven mij terug de tijd in kon schieten.
Ik sluit mijn ogen en opnieuw ben ik daar, dat laatste weekend, vier jaar geleden.

Het regent maar ik hoop stiekem dat de zon er niet doorkomt. Waarschijnlijk is het wishful thinking, de gedachte van een dromer, dat deze regenbui jouw verliefdheid zou kunnen wegspoelen.
Een druilerig dagje aan zee, half augustus. Het weer en ik zitten weer duidelijk op eenzelfde lijn. Maar dat gebeurt wel meer de laatste tijd. Ik kijk naast me en kom tot het besef dat je er echt wel gelukkig uitziet. Die vrouw heeft werkelijk je hart veroverd. Zoveel is duidelijk. Je lijkt wel een vreemde. Het voelt alsof ik niet echt hier ben en ik merk geïrriteerd op dat ook jij helemaal niet hier bent. Maar het is ook niet meer dan logisch dat jouw gedachten bij haar zijn.
Een steek van verdriet doorklieft men gebroken hart. Ik vraag me af of een hart werkelijk kan breken. En waarom, hoe vaak, met welke reden? Daar is de eeuwige denker weer. Ik lijk aan een afgrond te staan en stel me voor hoe het zou voelen als ik zou springen. Zou ik deze hartverscheurende pijn dan kwijt zijn?

Elke vezel in men lijf smeekt om een verklaring. Hoe kan het zijn dat twee mensen een jaar lang de beste maatjes zijn en dan zo plots zo compleet van mekaar vervreemden.
Je maakt een grapje en ik forceer een glimlach. Jij voelt het ook. Ooit onafscheidelijk en nu, hier en vandaag het liefst zo ver mogelijk van mekaar verwijderd willen zijn. Ik kan niet anders dan jou te laten gaan. We slenteren langzaam verder. Ik kijk naar links en hoop vergeefs dat de onstuimige golven mijn pijn en verdriet zullen wegspoelen.

——–WORDT VERVOLGD —–