Jessie

“Jessie, you can always sell any dream to me!”, ik mijmer weg bij de gedachte over dromen. Joshua Kadison zingt verder maar mijn gedachten dwalen af. Ik dwaal af naar vanmorgen. Het moment dat ik plots wakker schrok. Het leek levensecht. We liepen mekaar tegemoet en mijn hart begon sneller te slaan. We gingen op een terrasje zitten en ik hield mijn adem in. Jij deed het woord en je zei dat “de Walvis” hier zo goed moest zijn. Je zou me alles kunnen verkocht hebben op dat moment. Ik was sprakeloos. Afschuw overviel me. Walvis? Geen haar op mijn hoofd dat er aan zou denken om Walvis te eten! Ik moest onwillekeurig denken aan Dolfijnen en mijn hart brak bij de gedachte dat ik een Walvis zou eten. Maar ik keek in jouw ogen en alle realiteit verdween.

En toen schoot ik wakker en dat was dat.

Iemand had me ooit verteld dat dromen met antwoorden komen… Bizar, Ik sloot mijn ogen en fantaseerde wat er verder kon gebeuren. Was het fantasie of droom? Ik weet het niet. Je ging naast mij zitten en een fractie later zat je weer over mij. Je zei dat je problemen had met je hart. Ik ook maar dan op een andere manier. Ze hadden tijdelijk een plaatje in je hart gestoken want anders zou je sterven. De schrik sloeg me om het hart. Wat zou ik doen, als jij morgen zou sterven? Ik zou doodgaan. Kon niet anders. Jij was mijn alles. Het werd zwart voor mijn ogen. Jouw woorden brachten me terug naar de realiteit. In het hier en nu, ach ja, het toen en daar eigenlijk want het was een droom.

Toen zat je weer naast mij. Je zat op nog geen vijf centimeter van mij verwijderd. Ik kon je ruiken. Je was vlakbij. Ik kon je aanraken maar ik deed het niet. Ik vroeg je wie er mee ging als je de uitslag kreeg. Je antwoordde koel dat je alleen ging. In mijn droom zei ik dat ik mee ging. Je weigerde maar ik hield vol. Even was ik de baas. Je liet je overhalen. Ik keek  in je ogen en het werd muisstil. Gedaan met overheersen. Je liet je verzorgen. Ik zei nog: “Mocht jij de mijne zijn, dan zou het niet waar zijn.” Je keek me vragend aan en dat was dat. Geen woorden meer. Enkel blikken die kruisten.

Een paar dagen later ging ik met je mee. Het leek of we werden geprojecteerd, tijd en ruimte in. Ik zat naast je, nam je hand en je liet me begaan. De dokter zat voor ons. De uitslag hoorden we niet. Ik nam je mee, sloeg  een arm om je heen en liet je instappen aan de passagierskant. Ik reed. Zonder een woord te zeggen reden we naar zee, Nieuwpoort of Domburg. Het maakt niet uit. We vertrokken, weg van hier en daar. Wij met zijn twee.

Op het strand gingen we zitten. Ik vroeg je jouw ogen te sluiten en deed je schoenen en je sokken uit. Liefdevol nam ik je voeten vast. Ik nam je handen in de mijne en ik vroeg je op te staan en zachtjes stap voor stap mee te gaan. “Vertrouw je me”, fluisterde ik? Je zei geen woord en liet me begaan.  De spanning tussen ons was voelbaar, hoorbaar bijna. De haartjes op mijn armen schoten overeind. Het was een magisch moment. Het koude water liet jou een gil slaken. Maar je hield je ogen gesloten. Stil ging ik achter je staan en ik vroeg je je armen te openen. Ik zette een stap achteruit en vroeg je toen je ogen te openen. Het leek alsof je zweefde. Je moest niets zeggen want ik wist wat je dacht. Je keek de  zonsondergang, een nieuw leven, tegemoet en ik stond achter je. Klaar om je op te vangen als je zou vallen. Goh, als jij de mijne zou zijn, dan liet ik het niet gebeuren. Ik zou je vangen als je viel. Als ik de jouwe zou zijn.. ik zou je blindelings volgen. Als wij…

“Jessie, you can always sell any dream to me…”